In 1995 komt Guidi per toeval drukinkt tegen (zie hierna), die hem fascineert. De kleuren zijn zo gevarieerd, een onvergelijkbaar materiaal maar zeer moeilijk om mee te werken, kleverig en plakkerig... en het blijft lang onder de nagels zitten. Hij vindt zijn eigen instrumenten en technieken uit. Het begin van een productieve periode, een diepgaande ervaring die tot het einde van zijn leven zou duren.
Guidi is enthousiast door de ontdekking van het enigszins lastige materiaal. Hij begint met het handgeschept inweken van papier zoals het werd gedaan door boekbinders. Hij verfijnt snel zijn eigen techniek, net als de manier waarop hij met gouache of aquarelverf werkte. Maar hij verwerft net dat beetje extra, de uitzonderlijke glans die men niet te evenaren ismet olie- of acrylverf.
Guidi zal daarna weer vaak in het abstracte duiken alle ruimte gevend aan het imaginaire en het toeval, dat hij meer en meer meester werd. Guidi is de enige artiest die de inkten op een zodanige wijze gebruikt.
« l'Orphée de Jean Cocteau » (Orpheus van Jean Cocteau)