Twee perioden: I-Gouache II-inkt en potlood
I- Zoals hierboven gezegd, keerde Guidi terug naar het tekenen en schilderen van zijn eigen beelden. Kort daarna begon hij stillevens te schilderen: waarvoor hij als elementen bijeenbrengt: sommige van zijn aardewerken, stukken fruit en zeldzamer: bloemen (anemonen, zonnebloemen, judaspenning, knoflook ). Hij maakte er heel weinig van, maar deze hielpen hem als experiment voor zijn 'Europese landschappen', herinneringen aan onze reizen in het midden van de jaren tachtig. Als hij zijn techniek met gouache/vernis ontwikkelt, markeert dit de echte eerste periode. Ze zijn nog altijd zeer representatief, de werken uit zijn vroege jaren met meestal thema's als landschappen en naakten.
II - Wanneer Guidi heeft kennisgemaakt met drukwerkinkt, brengen zijn eerste “marmer”stukken (een techniek gebruikt bij traditioneel boekbinden) hem op het idee van “collages”; eerst abstract en later als hij zijn techniek heeft ontwikkeld, fungeert de schaar als potlood en penseel. De meeste van zijn stillevens ontstonden op deze manier. Maar na enige tijd zou Guidi meer algemeen materiaal zoals plexiglas en borstels gebruiken, het perfectioneren van de 'aquarel inkt' door soms verdunde Roussillon oker toe te voegen die hij gebruikt voor zijn naakten in zijn kleine studio in Clermont. De stillevens uit de tweede periode, heel verfijnd en bijna onwerkelijk, appelleren aan de sfeer van de werken van Nicolas de Staël of Giorgo Morandi. De kleuren zijn sober, warm of koud: soms met kleurspelingen veroorzaakt door het inweken. Het potlood (lood- of lithografisch) zal door hem betreft altijd worden gebruikt voor zeer realistische stillevens en blijft zo van belang.
Guidi stelt zich te weer tegen het bedwelmend..abstracte, en later het imaginaire, door regelmatig terug te keren naar het figuratieve met landschappen en stillevens; zich laten inspireren door de werkelijkheid stelde hem gerust.
Knoflookbloemen en judaspenningen