Guidi’s imaginaire figuren zijn zeer gevarieerd, afgeleid van herinneringen. Meestal zijn ze volledig verzonnen, hoewel het onderbewuste ongetwijfeld heeft doorgewerkt!
Inderdaad, de 'zangeres' kan aan Yvette Guilbert doen denken, die zijn leraar Edmond Heuzé in zijn tijd van Montmartre goed heeft gekend en waarover hij veel sprak, soms ten koste van zijn schilderen!
De gedistingeerde 'dirigent' vertegenwoordigde de onmogelijk dromen van zijn jeugd, maar muziekstudies waren ondenkbaar voor iemand van een dergelijk bescheiden achtergrond.
Wat betreft de 'faun', dat kwam uiteraard uit zijn geheugen van Debussy's Prélude à l'après-midi. Guidi hield van de fluit en speelde zelfs een beetje op de blokfluit.
Maar talloze andere personages hebben niets met iets persoonlijks te maken en zijn strikt afkomstig uit de vrijheid van de hand, die soms alleen leek te werken, van gedaante gewisseld door wie weet wat, en wat hij voor het gemak 'inspiratie' noemde.
Deux commères-fantômes